Let’s TALK...

Boon’s Markt in Beesd

Evelyn van Leur, partner bij de Category & Trade Company, bezoekt een supermarkt of levensmiddelenwinkel en kruipt in de huid van de weldenkende shopper. Deze column van Evelyn is eerder verschenen in de Foodpersonality.

Afgelopen december is Boon’s Markt in Beesd geopend, de plaats die ‘wij in de branche’ meteen associëren met het hoofdkantoor van Superunie. Deze winkel is de eerste van de nieuwe genera­tie Boon’s Markten. In Linschoten waren al wat nieuwe elementen getest, maar Beesd zou de blauwdruk zijn voor alle verdere Boon’s Markten. Deze in Beesd is hiervóór een MCD geweest. MCD zal geleidelijk verdwijnen en plaatsmaken voor Boon’s Markt, liet Boon bij monde van directeur Willem Boon vorig jaar weten.

Beesd heeft even moeten wachten op deze nieuwe supermarkt, omdat Boon niet alleen wilde om­bouwen, maar ook wilde uitbreiden. Maar eens een kijkje nemen in Beesd.
Boon’s Markt zit aan het Dorpsplein. Momenteel wordt het plein verbouwd, dus parkeren is even een uitdaging. Als je bij Boon’s Markt binnenkomt, zie je nog voor de poortjes een scherpe aanbieding spruiten: 2 x 500 gram voor € 1,00. Een onderscheidende prijskraker is dat ook weer niet, want spruiten zijn bij elke formule spotgoedkoop, maar ’s winters de spruitenconsumptie bevorderen kan nooit kwaad.

Ook zie je direct links een Primera, met kranten en tijdschriften, bloemen, cadeautjes en uiter­aard tabak. Die Primera zit vóór de poortjes. Het lijkt een onderdeel van Boon’s Markt. Zou Boon ook franchisenemer van Prime­ra zijn hier? Of is dat gewoon een opmerkelijke samenwerkingsvorm?

Dan kom je op het ruime en overzichtelijke versplein. Ertegenover zie ik een koelvitrine, met een maaltijdsuggestie onder de noemer ‘Wat eten we vandaag?’. Alle onderdelen voor een ham­burger liggen er, tegen een aantrekkelijke prijs en in een goed uitgevoerde presentatie. Verder veel houten kistjes op dit plein, en ook rondom versafdelingen van de slagerij (mét slager), de bakkerij met ovens en de kaasafdeling.

Er is veel personeel dat producten verwerkt, bij de slagerij wordt gegrild en er worden belegde smulbroodjes met spek en kaas gemaakt, voor thuis in de oven. Bij de bakkerij worden broodjes en snacks gemaakt.

Ik zie een ruime sortering kaas in de bedie­ning, met een ‘kaaskiesterminal’, met de naam ‘Cheesius’. Dit blijkt bij naderhand nazoeken de ‘kaascomputer’ te zijn die leverancier Zijerveld heeft ontwikkeld. Ik vraag me af of die veel ge­bruikt wordt. De kant-en-klare kaasplankjes voor € 5,00 die erachter liggen, spreken mij althans meer aan. Maar dan mis je natuurlijk de wijnsuggestie: carpaccio met geitenkaas – een van de tips – sla ik toch even over.

Deze Boon’s Markt pakt ook veel ruimte voor een presentatiemeubel met koeken en maar liefst twee koelvitrines met gebak.

Al met al een enigszins traditioneel aanbod, dat het in een dorp als Beesd goed zal doen, denk ik. Terug op de agf-afdeling is er een ruim assorti­ment in relatief ondiepe schappen. Boon heeft kennelijk gekozen voor een ruim aanbod dat vers moet zijn en blijven, bij een beperkte derving, dus hanteert het een beperkte voorraad. Wel behoorlijk veel scherpe agf-aanbiedingen.

Daarna kom ik via een doorgang bij de dkw: de gezellige sfeer van het versplein slaat hier om in lange gangpaden, met blauwe actiekoppen. Strak, ook de houten bordjes bij de wijn met smaak- aanduidingen verhelpen dat niet echt. Daarmee zeg ik natuurlijk niet dat bij andere formules dkw altijd een avontuur is.

Het is druk als ik er ben. Overal staan klanten met elkaar te praten. Een echte dorpswinkel, ken­nelijk kent iedereen elkaar wel zo’n beetje hier. De betrokkenheid van de mensen uit Beesd bij deze Boon’s Markt blijkt ook uit een bericht dat ik na­derhand op internet vind: eind 2014 heeft Boon de klanten van die toenmalige MCD in een bus meegenomen naar een Boon’s Markt in Woudrichem, om hen alvast een kijkje te laten nemen in de supermarkt die zij in Beesd zouden krijgen.

Tja, wat vind ik ervan? Het is een moderne en complete dorpssupermarkt, met een vrolijke, on­derscheidende huisstijl en met veel prijssignalen om de ongeveer 4.700 inwoners uit Beesd ervan te overtuigen dat ze voor een compleet aanbod en scherpe prijzen niet helemaal naar grotere plaatsen als Geldermalsen of Leerdam hoeven te rijden. Daarmee lijkt Boon op dorpswinkels van Coop of Spar en andere formules die Superunie-lid zijn, met de nadruk op vers en dagelijkse boodschappen. Boon heeft zeker voor sommige onderdelen ook duidelijk gekeken naar andere formules: de tegels op het versplein en het gratis fruit voor kinderen doen me sterk aan Emté 3.0 denken. Het ‘Wat eten we vandaag?’-meubel doet me aan Coop denken. Ook het assortiment dat meer dorps dan stads is, doet me denken aan andere regionale formules met relatief veel vestigingen in dorpen. En die bij ‘foodinnovaties’ eerst de kat uit de boom kijken, om af te wachten of zoiets een ‘frats uit de grote steden’ blijft of dat het bij een groter publiek gaat aanslaan. Met best veel vakmensen en personeel dat jou, klant, kent en een praatje met je maakt.

De openingstijden zijn prima, maandag t/m zaterdag van 8 tot 8; zo kunnen de inwoners van Beesd door de week ook nog na het werk bood­schappen doen. Op zondag dicht, maar dat is wel begrijpelijk, gezien de christelijke gezindte van deze regio (het kan ook met de gezindte van het bedrijf Boon zelf te maken hebben).

Kortom, zo kan elk dorp toch z’n eigentijdse supermarkt behouden.

Jumbo met Foodmarkt-onderdelen

Een klant attendeerde me op de heropening van een Jumbo in Deventer, met meer Foodmarkt- elementen. Deze Jumbo ligt in een relatief nieuw winkelcentrum, op een oud kazerneterrein, de Boreelkazerne. Uitgerekend naast een La Place. Dat laatste blijkt geen nieuw beleid te zijn, maar veeleer toeval, die La Place zat er al. En wat is er dan nieuw bij deze Jumbo in De­venter? Laat het vooropgesteld zijn: dit is niet de Jumbo-gemaksvariant, want die zit er nog aan te komen. Dit is een Jumbo die het bedrijf heeft aangevuld met Foodmarkt-elementen.

Vooraan in deze Jumbo vind je de agf-, de vlees- en de visafdeling alle drie bij elkaar, dus: alle maaltijdcomponenten bij elkaar. De diepvriesschepvis (ooit gestart in de Jumbo Foodmarkt Breda) is wel bekend, de diepvriesvis is opvallend betaalbaar: € 1,00 per 100 gram (veel lager dan de gekoelde vis, waarbij de zalm vrijwel onbetaalbaar is). Na het vlees vind je de afdeling met zelfgemaakte pizza’s, sushi en vers gegrild vlees. De pizza’s zien er fantastisch uit en lijken ook goed verkocht te worden. Omdat ik aan die Jumbo Foodmarkt denk, vraag ik om een stuk warme pizza, maar de jongen achter de counter vertelt me dat het om pizza’s gaat die je thuis in de oven moet doen. He­laas. Ik dacht toch echt een oven te zien, maar dat is waarschijnlijk de grill voor het vlees. Wat hij me niet vertelt, is dat er na de kassa een eethoek volgt, waar ik wél een warme pizza kan krijgen. (Daar kom ik naderhand zelf nog achter, maar dan heb ik mijn boodschappen al gedaan). De sushi en de het gegrilde vlees komen wat mij betreft iets minder uit de verf. Het gegrilde vlees = kip, kip en nog ‘s kip: hele kip, kipkluifjes en kip­penpoten, maar ze ogen niet heel uitnodigend en vers. Tussen de sushi en de gegrilde kip liggen nog wat kant-en-klaarmaaltijden zoals aardappelpuree met worstjes en jus. Het is me wat onduidelijk, wat dóen die hier eigenlijk? Zijn die hier bereid of niet? En het draagt ook niet echt bij aan de versuitstra­ling van het geheel. De taartenafdeling is helaas niet overgenomen van de Foodmarkt. Ik zie weliswaar een prima aanbod, maar niet de mooie taartenafdeling die je soms elders in een Jumbo ziet. Even een zijpaadje: op de kopstellingen staat vaak een huismerkartikel voor een lage of actieprijs, bijvoor­beeld een kopstelling vol all-in-one- vaatwastabletten, van de ‘allerslimste koop’. Het ziet eruit als een keurmerk van de Consumentenbond, maar het is het budgetmerk van Jumbo, of zoals Jumbo zelf zegt: ‘topkwaliteit voor een Hollands prijsje’, veertig tabletten voor € 2,89. En in het middenpad staan de jaaraanbiedingen: hele kopstellingen vol met een product als Cup-a-Soup van Unox of een kopstelling Spa. Verder met mijn route: ik tref er een demostand aan, waar een linzen-schotel wordt bereid en die kun je ook proeven. Tussen het fris, de wijn en het bier staan ook koel­kasten, zodat je je product ook gekoeld mee naar huis kunt nemen. Wijnadvies kun je ook krijgen, maar liefst elf medewerkers hebben hun diploma gehaald als wijnadviseur, lees ik. Ik zie lokale specialiteiten, o.a. Deventer mosterd (tien soorten), maar ik zie ook een uitgebreid Pools assortiment met makreel, goulash en natuurlijk Pools bier.

En na de kassa zien we allereerst die eethoek: zoete en hartige snacks (die pizzapunten, bijvoorbeeld), koffie & thee en smoothies. Die eethoek bleek er al vóór de verbouwing te zijn, maar dan kleiner, nu is er bijvoorbeeld ruimte voor zestien zitplaatsen. Nieuw hier is ook de vers gebakken kibbeling voor € 1,45. Op de markt betaal ik echt meer. Tot slot bij de uitgang: een softijsmachine, om zelf te bedienen, een hoorntje pakken, 50 cent in de machine, tappen en klaar; van echte weidemelk. Nu is het daar nog wat fris voor, maar het lijkt me in de zomer een groot succes. Met deze vestiging geeft Jumbo zijn formule weer een fris gezicht, aangevuld met service-elementen zoals een afhaalpunt, een smartphone-oplaadcentrum, een aanbod uit Deventer en omgeving en producten voor Poolse werknemers. En met ‘blurringvormen’ tussen directe consump­tie en thuisverbruik. De mix tussen horeca en thuisverbruik is duidelijk in opkomst, gezien de berichtgeving van AH onlangs over het nieuwe Bakery Cafe en Deli Kitchen en de Jumbo hier. Synergie met La Place, die heb ik echter nog niet gevonden. La Place is hier eerder een concurrent. En of dat makkelijk is voor La Place? Voor de prijzen bij de Jumbo-eethoek kun je niet bij de La Place terecht. Maar daarvoor heeft La Place dan weer een groter assortiment, alles biologisch en is het aanbod ook iets gezonder dan bij de Jumbo- eethoek.

Jumbo deventer foodcorner

‘Het nieuwe eten’ bij AH Gelderlandplein

Evelyn van Leur, partner bij de Category & Trade Company, bezoekt een supermarkt of levensmiddelenwinkel en kruipt in de huid van de weldenkende shopper. Deze column van Evelyn is eerder verschenen in de Foodpersonality.

Albert Heijn meldde in de media over de start- ups die een kans krijgen om hun nieuwe product aan de klanten te tonen en te laten proeven in de AH in winkelcentrum Gelderlandplein, in Amsterdam Buitenveldert. Dat klinkt als een interessant initiatief. Naar Buitenveldert getogen voor een kijkje.
Tegenover de sushibar en Deli Kitchen is een eiland gemaakt voor de start-ups, opvallend geplaatst en in de 100%-looproute. Een eenvoudige, maar effectieve opstelling met een banner, wat kistjes en twee koelingen. Iedereen komt erlangs.
In de week dat ik er ben, is Jennifer’s Flatbread het gepresenteerde bedrijf en product (het bedrijf van Jennifer Westgeest, die al jaren in de sector werkzaam is, waaronder ook een tijd als category manager voor maaltijden bij AH). Flatbread kennen we al, maar wat leuk is, is dat Jennifer het aanbeveelt om salade op je flatbread te doen. En alle ingrediënten voor drie lekkere recepten staan er ook, net als een van de vijf dressings. Klinkt als een goed idee, flatbread en salade. Bij het eten van alleen salade ontbreekt vaak nog wat, en dan is zo’n knapperig flatbread als de aanvulling bij een salade een origineel idee.

Ik vind het in deze grote AH mooi gepresenteerd: het oogt als een volledig concept, drie recepten erbij, vegetarisch, met zalm en met andere vis. En alle andere ingrediënten en onderdelen om die recepten te kunnen maken, zoals spinazie, komkommer, ui, appel en zalm. Samen met het flatbread heb ik het gekocht en ’s avonds meteen gegeten. Viel in de smaak.
Hoe reageren klanten? Nieuwsgierig. ‘Wat is dat dan?’, even proeven van de dressing met een stuk komkommer. Jennifer vertelt dan intussen over wat flatbread is en hoe ze aan de keuze van haar vijf dressings is gekomen – de leverancier kan er dus tegenover AH-klandizie aan ‘storytelling’ doen. Ze heeft een keuze gemaakt om een dressing mee te nemen deze week, de variant honing- mosterd-tijm. Maar er zijn dus nog vier dressings die erg lekker klinken. Jennifer’s Flatbread is verder ook verkrijgbaar in het foodservicekanaal, bijvoorbeeld bij Deli XL.
Jennifer’s Flatbread is een van de vier initiatieven van start-ups die Albert Heijn deze maand aan klanten laat zien en laat uitproberen.
De eerste week stond er Tea by Me, thee van Nederlandse bodem, om te kopen of om zelf te kweken. De tweede week Groentenbrood, waar het water in brood vervangen is door sap en pulp van verse groenten. De week dat ik er ben, dus Jennifer’s Flatbread en de daaropvolgende week zijn de ‘vegan’ taartjes en koekjes van Sharp aan de beurt. Zonder gluten, biologisch en geen toegevoegde suikers.
Waarom doet AH dit? Het past in de Albert Heijn-strategie van ‘het gezondste en geliefdste bedrijf van Nederland’ worden. Het sluit ook aan bij de Product Pitches, die AH sinds een paar jaar in samenspel met veelal kleinschalige fabrikanten doet om de assortimentsinnovatie aan te wakkeren. Maar dit is meer. Bij een product pitch wordt je product wellicht opgenomen in een aantal winkels, maar staat dan gewoon in het schap en valt wellicht ook weg tussen alle andere 25.000 producten. Hier, in deze AH, staat ‘de kleine fabrikant’ niet in het schap, maar krijgt hij als illustratie van ‘het nieuwe eten’ een podium. Het wordt getoond, je kunt het als klant proberen en het staat zo compleet mogelijk op de winkelvloer. De gekozen producten en bedrijven sluiten zoveel mogelijk aan bij ‘gezond en innovatief eten’, waar AH voor wil staan. En het is verrassend voor de klant. Klanten worden betrokken bij het testen van nieuwe producten en beslissen zo mee. Verrassend en op een manier die bij AH past: het nieuwe eten, on trend: vegan, groente, salade en thee.
AH is in mijn ogen nog steeds een strak geleide machine, waar vaak maar weinig ruimte is voor kleine initiatieven. Dit initiatief is in korte tijd en met weinig kosten opgezet. Meer ‘agile’, is kennelijk de gedachte van AH. Eigenlijk wordt iets wat bij AH To Go al een paar jaar werkt, nu ook bij AH XL voorzichtig uitgeprobeerd.
Ik weet alleen niet of alle klanten beseffen dat het een test is en dat het product na deze week wellicht niet meer verkrijgbaar is. En de vraag is natuurlijk hoe dan verder na deze 4 weken? Wekelijks doorgaan hiermee? En hoe dan uitrollen naar meer winkels? Zijn alle XL’s hiervoor geschikt? En hoe kan ik dan deze producten na deze week als consument nog bemachtigen?
Maar als ik zulke vragen kan verzinnen, ga ik ervan uit dat er ook genoeg mensen bij AH op het hoofdkantoor zijn die die vragen bedenken, en daar een antwoord op gaan bedenken. Want een weekje productpresentatie is natuurlijk slechts een aanzet tot meer.
Een verfrissend en innovatief initiatief, waarbij Albert Heijn de klanten direct laat meepraten, meekijken en mee uitproberen. Passend in de tijd om je klanten erbij te betrekken, die betrokkenheid te vergroten en een dialoog met hen aan te gaan. Ik denk dat we hier nog wel meer van gaan horen.

Bakery Cafe/Deli Kitchen, AH Gelderlandplein

Albert Heijn Gelderland­plein

Sinds eind februari heeft Albert Heijn Gelderland­plein een ‘Bakery Cafe’ en een ‘Deli Kitchen’. Op naar Buitenveldert.

Eerst een rondje door deze AH gelopen en na de kassa’s kom ik aan bij het Bakery Café. Daar koop ik een broodje en verse jus voor € 5,00, plus een cappuccino. De keuze aan broodjes: bruin, wit of spelt. Moeilijk kiezen, want: veel lekkere eigen­tijdse broodjes, van pulled pork en gegrilde kip tot avocado met basilicum en tomaat. Het beleg kun je zelf kiezen en combineren en de broodjes kunnen naar wens ook warm gemaakt worden. Het assortiment bestaat verder uit verschillende sapjes, soorten koffie, versgebakken koeken, zoals heerlijke chocolate chip cookies die je ook kunt proeven, croissants en plaatpizza’s. Het broodje wordt vers voor me belegd, je moet er dan wel even op wachten, maar dan héb je ook wat. Maar dan: opeten… vier krukken om op te zitten, maar geen tafels. En zo’n rijk belegd broodje met gesmolten mozzarella is dan best lastig eten. En waar laat ik mijn koffie en jus? Het Bakery Café is klein. De AH aan het Gelderlandplein is weliswaar erg groot, maar het mocht kennelijk niet veel ruimte krijgen. Ik heb daar mijn broodje opgegeten, maar een barretje waar ik mijn eten en drinken kwijt zou kunnen, zou welkom geweest zijn.

Maar waar is nou die Deli Kitchen? Die blijk ik bij mijn eerste rondje door deze AH totaal te hebben gemist. Hij ligt direct achter de sushi corner, bij dit tweede rondje is-ie niet te missen want net op dat moment is het Deli Kitchen-personeel allerlei warme hapjes aan het uitdelen. De signing is sum­mier, het is me aanvankelijk ook niet helemaal dui­delijk wat hier gebeurt. Ik zie dat er pizza’s bereid worden, waarbij je zelf kunt bepalen wat je erop wilt hebben. De pizza’s worden hier ook afgebak­ken. De prijzen? Tussen € 5,50 en € 7,-, afhanke­lijk van de toppings. Ernaast zie ik in een hoekje bakjes met verse maaltijden staan. Het blijkt dat die dagelijks vers worden bereid. Je kunt ze in de winkel laten opwarmen of thuis in de magnetron. Je kunt ze ook een dagje later nog thuis opwarmen en opeten.

De maaltijden die niet verkocht zijn, worden de volgende dag warm gemaakt en gebruikt om mensen te laten proeven. Geen verspilling op deze manier en een mooie manier om mensen te laten kennismaken met de producten en de service. Ook kun je salades kopen of zelf laten samenstellen. Afhankelijk van de grootte: tussen € 5,25 en € 7,-; niet goedkoop, wél lekker. Ook de spareribs zien er lekker uit en worden goed verkocht. Tijdens de lunch worden er heel wat salades ver­kocht, zie ik zo.

Als ik mijn salade meeneem, zegt een meisje: ‘Als je weer komt, kom je dan langs? Om te vertellen hoe het gesmaakt heeft?’ Ik ben even stil. Vraagt ze me nu echt wat ik ervan vind? Wat leuk. Hoe vaak vraagt een AH-mede- werker mij nou zoiets, nooit. We praten nog even door. Het blijkt dat hier foodservicepersoneel staat. Niet in dienst van AH, maar van Bakerstreet, een onafhankelijk bedrijf dat zowel de Deli Kitchen als het Bakery Café runt. Ook blijkt het de organisatie achter de shop-in-shop voor vis van Fishtales in deze AH. Bakerstreet runt ook flink wat bakke­rijen, snack- en sandwichlocaties bij Shell-stations. Ze vertelt me ook dat alles gezond en vers bereid is: ze bereiden veel ter plekke, en stellen ook elke dag de bakjes met maaltijden samen. Zo kun je toch gezond en vers eten zonder er veel tijd aan kwijt te zijn. Ik zie nu ook dat ze andere kleding aan hebben. Dit is personeel dat gewend is kwali­teit te leveren en gastvrijheid te bieden.

Wat niet kan, is ter plekke opeten. Tenminste, als je zou willen zitten. Het is warm meenemen en dan ergens opeten. De aankondiging van Het Financieele Dagblad en Distrifood destijds dat het om restaurants zou gaan, is dus een wat ruime interpretatie. Commercieel directeur Marit van Egmond van AH zegt het zelf in Distrifood iets genuanceerder: ‘We slaan hiermee een brug tussen foodretail en foodservice’ en dat het niet om een pilot gaat, maar direct uitgerold wordt. Een mooie stap, vind ik; met name de verse pizza’s concurreren direct met de afhaal- of bezorgpizza’s en zijn dan value for money. De maaltijden en salades zijn wel aan de prijs als je ze vergelijkt met de producten uit het koelvak van de AH.

Het Bakery Café moet concurre
ren met de slagerij pal aan de overkant: voor € 2,25 heb je daar een broodje, bij het Bakery Café voor € 4,50. Het loopt lekker door met bezoekers tijdens de lunch, maar bij de slager staat echt een rij; vooral mannen, uit de kantoren uit de omgeving, neem ik aan. De slager heeft ook statafels waar zij gemak­kelijk hun broodje aan kunnen opeten. Lekkere ‘food for now’, goede kwaliteit en bedie­ning, alleen dan nog zo’n tafeltje erbij doen. En dat praatje met de kok/verkoopster was goed; als zij mij niks gevraagd had en ik geen praatje had aangeknoopt, had ik veel minder geweten.

Het ‘verspillingsschap’ van Jumbo Verberne

Evelyn van Leur, partner bij de Category & Trade Company, bezoekt een supermarkt of levensmiddelenwinkel en kruipt in de huid van de weldenkende shopper. Deze column van Evelyn is eerder verschenen in de Foodpersonality.

Jumbo-franchiser George Verberne in Wageningen is met een ‘anti-verspillingsschap’ begonnen. Een schap vol met producten, gemaakt van groente etc., die anders weggegooid zouden worden en die gebruikt zijn voor het maken van nieuwe producten. Op naar Wageningen. Daar aangekomen valt het niet te missen: een grote banner en vlaggen boven de ingang met ‘Verspilling is verrukkelijk’ en ‘Stel je eens een wereld voor, waarin we nooit meer eten hoeven weg te gooien.

De producten zijn gemakkelijk te vinden: prominent gepresenteerd, direct na de agf-afdeling, op de kopstelling – de mooiste houdbare schapmeter van de winkel, denk ik – staat deze display, met erboven: ‘Verspilling is verrukkelijk – powered by Jumbo Verberne Wageningen’. Een houten kopstelling met zeven planken, met: de soepen van Kromkommer, ketchup van, jawel, The Ketchup Project, jam van Potverdorie!, granola van Yespers, ‘Bammetjesbier’ en Pieper-bier van Instock, ‘ginger-lemon icetea’ van Thystea, sappen en ciders van Betuwse Krenkelaar en pastasaus in blikken (met de naam ‘Ragu’) van leverancier Coco… ik tel al snel negen verschillende leveranciers.

We gooien in Nederland per jaar zo’n 41 kilo voedingsmiddelen per persoon weg, deels doet de consument thuis dat, deels verdwijntdit al voordat het
bij de consument aankomt. Kromme komkommers, ‘penen met twee benen’, tomaten die doorgedraaid worden, brood dat niet verkocht is. Het kabinet heeft zelfs voor de komende vier jaar € 7 miljoen vrijgemaakt (voor innovatie, onderzoek, voorlich­ting etc.) om voedselverspilling te bestrijden. Het beste is natuurlijk verspilling voorkomen, dat kan deels door de houdbaarheidsdatum van langhoudbare dkw als rijst en pasta af te halen, of om te katten naar ‘ten minste heerlijk tot .’, zoals ik op bier zie staan. Maar ook door ruimere wetten om overschotten aan voedselbanken te doneren. En door producten die anders wegge­gooid worden tot andere producten te verwerken, zoals deze hier, gemaakt van brood, zuivel, agf en vlees. Het Instock-bier is gebrouwen van brood of aardappelen, de jams, soepen en dranken bevat­ten veel ‘gered’ agf.

Er komt volgens mij wel heel wat bij kijken: aller­eerst producten verzamelen, in de praktijk bete­kent dit dat je dat bij bijvoorbeeld supermarkten of boeren ophaalt. Vervolgens al die producten tot lekkere (en houdbare) producten verwerken en dan nog een afzetkanaal vinden. Om lekkere producten te maken, heb je crea­tieve koks nodig, die goede recepturen maken. Persoonlijk vind ik de jamsmaken van Potverdo­rie! zeer geslaagd: de variant met kersen, krenten en kaneel is erg lekker en onderscheidt zich ook duidelijk van de reguliere smaakvarianten. Maar ook het bier, de soep en de ijsthee doorstaan de smaaktest bij ons thuis met glans. Daarnaast moeten de producten aan allerlei eisen voldoen, zoals HACCP, ean-codes en juiste infor­matie en declaraties op de verpakkingen. MVO Nederland blijkt daar een faciliterende rol in te hebben vervuld. Ondanks de barrières zijn al heel wat Nederland­se bedrijven en bedrijfjes bezig voedingsmiddelen te ‘redden’, meestal opgericht door ‘bevlogen’ ondernemers, die kleinschalig de grote wereld- voedselvraagstukken een beetje willen oplossen.

Ik kan me het zo voorstellen dat voor die negen leveranciers de logistiek en de productbeschikbaarheid een uitdaging zijn. Want hoe maak je tomatensoep of ketchup als er een tijd lang geen tomaten te redden zijn? Maar daarom wisselt bij de meeste van deze producenten het assortiment, afhankelijk van de aanvoer. Als ik vaste klant van Jumbo Verberne was, zou ik dat geen probleem vinden. Ik zou juist altijd kijken of er weer iets nieuws in dit meubel staat.  Het prijsniveau is wel een puntje van aandacht: € 7,50 voor appelsap was me toch te gortig. Maar de meeste producten zijn, hoewel iets duurder dan de reguliere producten, redelijk geprijsd. Dat geldt trouwens zéker voor de ‘kromkommers’ op de agf-afdeling. Die worden verkocht voor dezelfde prijs als de rechte komkommers, en zo hoort het ook. Benieuwd hoe consumenten daarop reageren. Of ze die net zo vaak kopen.

Iets zegt me ook dat Wageningen het goede marktgebied is: Wageningen barst van de stu­denten die in agrarische en voedselvraagstukken geïnteresseerd zijn, studerend aan de Wageningen Universiteit. Voor hen is Verberne’s initiatief een reden om naar zijn Jumbo te gaan. Verberne – vertelde hij mij – was twee jaar gele­den bij een ‘verspillingslunch’ van de Rabobank en werd daar ingevoerd in allerlei wereldwijde voedselvraagstukken. Bovendien begon hij met een Jumbo in een gebied dat ook ‘Food Valley’ heet. Hierdoor begon hij zich steeds meer te inte­resseren voor voedselvraagstukken en dit schap is daar een illustratie van. Hij laat ook Wageningen- studenten onderzoek doen naar de beweegrede­nen van zijn klanten. Hij vindt zijn pilot geslaagd als in de komende jaren meer winkels dit zullen navolgen, van welke formule dan ook.

Tot slot is dit voor Jumbo een mooie test. Eerdere testen van bijvoorbeeld de Verspillingsfabriek en Plus waren gestrand; de reden is niet naar buiten gebracht is. Daarnaast zien we natuurlijk initiatieven met agf, zoals de Buitenbeentjes bij Albert Heijn. Jumbo zelf doet het nog niet zo goed volgens de consument op het gebied van duurzaamheid: volgens de ranglijst van GfK van onlangs is Jumbo 11de van de 16, op de lijst van ‘duurzaamste supermarktformule van Nederland’. Opschalen – binnen meer Jumbo’s, bijvoorbeeld – kan nog best lastig zijn, maar zolang er nog veel komkommers, tomaten, aardappelen en broden te redden vallen, is het de moeite waard – het zou toch ook op in-outbasis kunnen?

Spar Express, Geertruidenberg

Evelyn van Leur, partner bij de Category & Trade Company, bezoekt een supermarkt of levensmiddelenwinkel en kruipt in de huid van de weldenkende shopper. Deze column van Evelyn is eerder verschenen in de Foodpersonality.

Vanaf januari is Spar bezig met de verbreiding van een nieuwe Spar-formulevariant, Spar Express. De naam is niet nieuw, ooit was dit de naam voor een stadsformule van Spar, ver vóór de tijd van Spar City Store. De Spar Expres van nu is gevestigd bij benzinestations die niet aan de snelweg liggen. De opzet is afgeleid van de Spar City Stores en het is een samenwerking met Texaco. De eerste is in Geertruidenberg opengegaan.

Bij het Texaco-tankstation in Geertruidenberg staat groot Spar op de voor- en zijgevels. Bij binnenkomst loop je recht op de broodjes af. De bakkerij en het grote assortiment aan vers belegde broodjes trekken direct de aandacht, maar dat geldt in tweede instantie ook wel voor de Lavazza- koffie, de tap voor vers te persen sinaasappelsap en een display-eiland met koek. We zien inmiddels de bekende deals als croissant en sapje samen voor € 2,50, een lunchdeal voor € 4,00 (een wrap met water) en een duodeal van Pringles met Red Bull voor € 2,00. Aantrekkelijke prijzen ten opzichte van andere pompshops. Eerst maar eens een koffie en lunch. Lavazza, alle soorten koffie, uitstekende kwaliteit. Je kunt beta­len met je contactloze pinpas, handig – als je die hebt, natuurlijk. En een overdadig belegd broodje, havermoutkoek en vers sinaasappelsap. Terwijl ik daar zit aan het barretje voor het raam, is het druk met klanten: veel broodjes en drankjes worden verkocht. En veel klanten komen voor sigaretten, hoewel die niet in het zicht staan. Die kunnen op een scherm worden aangetikt en dan komen ze onder de balie bij de kassamedewerker uit een kast rollen. Het is alsof er toch vooral voor de directe con­sumptie en op impuls verkocht wordt. Op andere tijdstippen (ik ben er wat langer) komen klanten ook voor de vergeten boodschappen. Tankers, maar ook fietsers en mensen uit de buurt. Volgens het personeel is het drukker geworden, omdat de prijzen een stuk lager zijn dan in de tijd waarin dit nog een Texaco-pompshop was. Nadat mijn honger gestild is, loop ik door het winkeltje van 180 m2. Ja, je kunt er bijna alles ko­pen. Natuurlijk veel impulsproducten zoals chips, chocola en snoep. Cadeau-artikelen als bloemen, giftcards en een display met Jamie Oliver-keu- kenartikelen. Maar ook veel voor een eenvoudige, snelle maaltijd, zoals pasta met kruidenmix, vlees en wat groente. Eieren, salade en fruit, broodbeleg, kaas, verse pizza, vlees. Schoonmaakartikelen en artikelen voor de persoonlijke verzorging. Ook een schap met typische pompshopartikelen als motorolie, lampjes en oortjes en opladers voor je mobiel. Uiteraard geen alcoholische dranken, we zijn immers in een pompshop. Verder ontbreken diepvriesartikelen. Ik krijg de indruk dat er van sommige categorieën wel héél erg veel aanbod is: heel veel kaas, ook vier soorten pindakaas en drie merken hagelslag, met maar liefst 14 facings. Ook de verse pizza’s blijven liggen, wellicht is 6 euro te duur. Misschien zou­den diepvriespizza’s het beter doen – tenminste, als je ervan uitgaat dat een ritje van deze winkel naar huis kort genoeg is in verhouding tot een ontdooitijd. Andere versartikelen lijken ook tegen hun tht aan te zitten.

Wat valt verder op? Op werkdagen opent deze Spar Express om 6.00 uur. Dat is vroeg, maar zodoende kan de forens een ontbijtje halen voor vertrek. De indruk: een winkel met nadruk op de directe trek, snacks en zoetwaren, en vergeten boodschap­pen. Het assortiment moet wellicht nog gefine- tuned worden om derving en tht-overschrijdingen te voorkomen. Misschien zou Spar in deze winkel ook meer op de actualiteit kunnen inspelen, zoals feestdagen (Moederdag, Pinksteren, Vaderdag etc.). Bij mooi weer, stel ik me zo voor, kan deze Spar Express dan ook barbecuevlees en aanverwante artikelen aan­bieden. Maar goed, de ruimte is beperkt en je moet dan wel de nodige flexibiliteit hebben in je assor- timentsaansturing. En het is verder altijd maar de vraag of inspelen op seizoenen wel thuishoort in een winkel als deze, is het er een voor consumen­ten onderweg naar huis of doen meer klanten hier een stop van de ene bestemming naar de andere, dus niet naar huis? Hoeveel autorijders komen hier versus de fietsers en klanten uit de buurt? Hoe dan ook, Spar voorziet met deze Spar Express weer in een nieuwe gemaksbehoefte, geen studenten-Spar, geen grotestads-Spar, maar een ‘onderweg-Spar’ en een bedrijf als Spar met z’n vele kleinere winkels kan zo de ‘consument onderweg’ beter aan zich binden. Ten koste van de concurrentie met grotere winkels in de wijken. Maar gezien de tht-perikelen vermoed ik dat Spar nog van alles moet uitproberen in dit assortiment, terwijl ik eerder zou denken dat juist een bedrijf als Spar veel ervaring heeft met kleinere gemaks- supers.

Dries & Go, bij AH-franchiser Theo Driessen

Evelyn van Leur, partner bij de Category & Trade Company, bezoekt een supermarkt of levensmiddelenwinkel en kruipt in de huid van de weldenkende shopper. Deze column van Evelyn is verschenen in de Foodpersonality.

In Arnhem heeft AH-franchisenemer Theo Dries­sen afgelopen maand een nieuwe grote Albert Heijn geopend: in een nieuw winkelcentrum in de wijk Schuytgraaf. Het had heel wat voeten in de aarde, Driessen exploiteerde hiervóór naast zijn grote AH in het nabije Elst dertien jaar lang een noodwinkel in Schuytgraaf. De AH in Elst heeft hij aan een van zijn dochters verkocht, nu is deze grote AH zijn AH. Maar we gaan niet zomaar naar een AH. Driessen exploiteert sinds enkele jaren (naast die AH in Elst) een lunchroom en casualdiningrestaurant: Dries & Co. Een afgeleide daarvan is onderdeel van de nieuwe AH in Arnhem, Dries & Go, ook lunchroom, maar geen restaurant, veeleer een zaak voor belegde broodjes. En dat terwijl AH zelf ook eigenlijk net iets soortgelijks begonnen is: Bakery Cafe, als onderdeel van de AH Gelderlandplein (Adam-Zuid). Dries & Go versus Bakery Café, daar gaat het me om. In Arnhem-Zuid aangekomen zie ik op enige afstand, midden in een weiland, een winkel staan. Dat blijkt de gesloten noodwinkel te zijn. Een paar honderd meter verderop vind ik het hagelnieuwe winkelcentrum, met daarin de bekende formu­les als Etos, Gall & Gall (vast ook van Driessen, denk ik), Hema, Zeeman en Kwalitaria, maar ook winkels van lokale ondernemers. De Albert Heijn is veruit de grootste winkel, het is er een van het formaat en van het ‘format’ dat AH voor grote winkels heeft.

Dat de AH er een van een franchiser is, zie je meteen op de winkelvloer: allerlei spaar- en premiumacties die je in een AH-filiaal niet ziet. Sparen voor de knuffels van Farmies met forse korting, met een reuzenknuffel als blikvanger; kans om een BBQ van Heinz te winnen, een soort ‘red egg’ in plaats van een green egg; een gratis maatbe­ker bij de pasta, dat soort zaken. Ook veel proeven, en mooie presentatietafels met worsten en kazen. Maar ik schiet meteen maar naar die Dries & Go. De naam is een verbastering van de naam van zijn restaurant in Elst, maar naar mijn mening ook een knipoog naar AH To Go. AH mag dan net zijn begonnen met de pilots Bakery Café en Deli Kitchen, maar daar heeft franchiser Driessen niet op gewacht.

Wat is Dries & Go? Een sfeervol vormgegeven broodjeszaak met een Amerikaanse touch, met ook ijs, koffie en frisdrank. Keuze uit een heel en een half stokbroodje, volkoren, wit of mais en eenvoudig belegd versus luxe belegd. Ze noemen het sandwiches en er zijn Amerikaanse namen voor de broodjes/sandwiches als Delight, Hot Chicken en BLT & avocado. Goed­koop zijn ze niet, € 4,25 voor een mediumbroodje, € 6,95 voor een ‘large’ Daarnaast pakt Dries & Go groot uit, met softijs en milkshakes in verschil­lende smaken en met verschillende toppings.

De verschillen met Bakery Café? Die zijn er duide­lijk en dat betreft vooral het assortiment, aangepast aan de kopersgroep. Bakery Café Adam-Zuid/ Gelderlandplein: speltbroodjes, bijvoorbeeld. Dries & Go Arnhem-Zuid: maisbroodjes. Bakery Café: verse sapjes. Dries & Go: frisdrank. En verder een breed aanbod ijs, waarschijnlijk allemaal ingege­ven door het marktgebied, een jonge wijk, met veel gezinnen met kinderen. Daarnaast: anders dan bij Bakery Café bevat Dries & Go een tafel. Zodat je rustig je broodje op kunt eten. Er is ook een overeenkomst tussen Bakery Café en Dries & Go: de stevige prijzen. Ik had verwacht dat het prijspeil van Dries & Co, voor gezinnen met kinderen in Arnhem-Zuid, anders zou zijn dan dat van Bakery Cafe, voor de fine fleur van Buitenveldert en carrièremakers van de Zuidas. Maar dat is dus niet zo.

Nou zullen aardig wat mensen uit de branche denken: wat moet je nu met belegde broodjes etc. in een woonwijk als Schuytgraaf, waar iedereen thuis eet? Een terechte vraag, ook. Maar nee, ik was er rond lunchtijd en het was er lekker druk. De rest van de dag schijnen de ijsjes erg popu­lair te zijn. Dat past denk ik bij de shopper van vandaag, die denkt niet in kanalen, maar wil alles overal kunnen kopen wanneer het hem/haar uit­komt. Bovendien, wat ik niet weet (maar ik heb er wel een vermoeden over), is in welke mate de AH enerzijds en Dries & Go anderzijds voor elkaar als traffic builder fungeren.

Toch ook nog even maar naar Dries & Co gereden, in Elst, de lunch- en casualdiningzaak naast de AH van inmiddels ‘dochter Driessen’. Enorm druk, mooie kaart, echt een restaurant. En op deze zonnige dag is het terras tot op het laatste stoel gevuld.

Kijken we naar Dries & Go, dan blijkt dat een AH-franchisenemer die zelf goed weet te kiezen uit horeca-opties, kennelijk geen Bakery Café van Zaanse makelij nodig heeft.

Foodmarkt City by Jumbo

Evelyn van Leur, partner bij de Category & Trade Company, bezoekt een supermarkt of levensmiddelenwinkel en kruipt in de huid van de weldenkende shopper. Deze column van Evelyn is eerder verschenen in de Foodpersonality.

Jumbo heeft eind mei zijn stadsvariant geopend, dat zal niemand ontgaan zijn. Een combinatie tussen een La Place en een Jumbo, met assortiment en elementen van Jumbo Foodmarkt, en dat op een klein oppervlak in hartje Groningen. Even naar Groningen voor een winkelbezoek… nee, een klimaatneutrale column wordt dit niet.

Aangekomen bij de Foodmarkt City zie je buiten tafeltjes en stoelen onder parasols. De winkelnaam heeft geen duidelijke Jumbo-signatuur, de geel­zwarte poster (‘koffie voor 1 euro’) op de ramen wel. Binnen ga ik door een poortje waar ik ‘pin only’ zie staan; geen probleem, ik betaal bijna nooit meer contant. Maar tijdens mijn bezoek merk ik wel dat andere mensen daar moeite mee hebben.

De winkel is in tweeën gedeeld: rechts en recht­door de ‘winkel’ om te kopen voor snelle trek of om thuis te koken, links het deel waar alles vers bereid wordt om vooral direct op te eten, zeg maar: het oude La Place in nieuwe vorm.

Het winkelgedeelte begint met het snack- en borrelaanbod, achterin alles voor ‘zelf koken’ Dus eerst: koelingen met bier, sappen, smoothies en water met een smaakje (bekend van AH, bij Jumbo nog niet gezien). Overal mandjes aan schappen met combinatie-aankopen of opvallende artikelen zoals een mand met Bundaberg Ginger Beer, een hippe drank uit Australië. een rek met een top-3 zomerwijnen.. dan buitenlandse kaas, droge worst in kistjes, het tapasschap… achterin alle vers: agf en verder vlees, vis, kip en vega bij elkaar. Op de agf-afdeling veel in houten kisten. Ik zie wel veel plastic verpakkingen, ook paprika’s per stuk in plastic, tomaten alleen in plastic, dat hoeft voor mij niet zo. Ook de uien en aardappelen zijn in zakken of netjes gepresenteerd. Ik ben zelf wel te porren voor losse agf, zeker in een stadswinkel verwacht ik dat ook. De agf-chef vertelt me dat je altijd ‘een losse ui’ kunt kopen, maar het gebeurt nauwelijks.

De dkw-schappen zijn beperkt: uiteraard geen bulk zoals kratten bier of melk in tweeliterverpak- kingen, dat soort artikelen hebben stadsvarianten van andere formules evenmin. Verder zie ik een assortiment dat toch anders is dan in de reguliere supermarkt. Het Jumbo-huismerk en de varianten Jumbo Biologisch en het premiummerk van Jumbo domineren. Ik denk dat biologisch en duurzaam voor een betaalbare prijs in deze stad aanslaat.

De grote A-merken ontbreken in veel gevallen. Sommige, zoals Calvé-pindakaas en De Ruijter- hagelslag, blijken onmisbaar, maar Senseo-pads en Calvé-mayonaise zie je bijvoorbeeld niet. Ik denk dat heel wat A-merkartikelfabrikanten hierover met Jumbo in gesprek zullen gaan. Het resultaat is weliswaar een verrassend assortiment – zo vind ik zelf het thee-aanbod even prikkelend als verrassend – maar gaat de consument ‘de bekende merken’ niet missen? En kiest hij/zij dan andere winkels? Of kan hij/zij zich prima vinden in het aanbod met vooral Jumbo-huismerken en andere alternatieven? Van de andere kant, ‘stadse’ AH To Go-bezoekers weten na jaren ook donders goed dat dat geen AH is.

In het gedeelte met verse bereiding zie ik meteen een mooie bakkerij met verleidelijke broden, dan belegde broodjes (zoals ik dat van La Place ken), dan hamburgers, pizza en tot slot verse sushi (vers maar wel voorverpakt). Ook veel trendy artikelen als pokebowls (rijst, groenten en vis in een kom, als maaltijd, oorspronkelijk uit Hawaii) en ‘homemade lemonades’ in grote, gekoelde glazen dispensers (als ik er ben, is het ijsthee, in twee smaken). Moderne yoghurtvarianten en hangop, te combineren met muesli of fruit. Daar liggen ook ‘sporks’ bij, zodat je het gemakkelijk kunt opeten.

De wraps & sandwiches zien er minder aantrek­kelijk uit dan de verse spullen. Dat geldt ook voor de soepen zoals uit Jumbo Foodmarkt. Maar wat bij Jumbo Foodmarkt nog zo verleidelijk leek, is nu vergeleken met het verse La Place (-achtige) aanbod voor mij tot een tweederangsaanbod gedegradeerd.

Betalen kun je bij de kassa, waar ook de verse koffie te koop is, of bij de zes zelfscankassa’s. Hier staat wel iemand bij, maar je hoeft niet zoals in de gewone Jumbo nog langs de bemande kassa. En dan kun je binnen en buiten je koffie opdrinken of je lunch eten, aan een lage of hoge tafel, of aan de bar voor het raam. Wat ik in de winkel niet gevonden heb, maar wel in de media: er is een app waarmee je warme maaltijden kunt bestellen en laten thuis­bezorgen. Ik heb deze gedownload en dan zie ik dat je ook het La Place-assortiment kunt bestellen. Hoe meer je bestelt, des te lager de bezorgkosten.

Ik denk dat dit nog in de opbouwfase zit, en dat het later ook meer gepromoot zal worden in de winkel.

Ja, dit is toch echt een nieuwe winkel, sfeervol, verrassend, lekker snuffelen, veel cross-selling, eigentijds/vernieuwd assortiment met de nadruk op eigen merken, en de versbereide producten voor ‘meteen opeten’ of ‘snel mee naar huis’

De consument moet gaan beseffen dat dit geen reguliere Jumbo is. Geen Zeven Zekerheden hier.

De consument die hier aan ‘euro’s goedkoper’ etc. denkt, kan teleurgesteld zijn of zal beseffen dat dit toch anders is – en/of zal eraan wennen, dat zal de toekomst leren. Of moet ik zeggen: dat moet Jumbo zelf leren, om die verwachtingen goed te managen? Want ik hoor in de winkel dat deze winkel eerst ho­gere prijzen vroeg dan een reguliere Jumbo – voor hetzelfde artikel – en dat dat naderhand snel weer herroepen is, omdat de consument dat onbegrijpe­lijk vond. En verder blijken ook weer meer reguliere items hier in het assortiment te komen, zoals de tros bananen voor 99 cent, in plaats van losse bananen. Nou ja, wat wil je? De eerste vestiging. Ook nog een winkel die een mix is van drie andere varianten, Jumbo-artikelen, artikelen van Jumbo Foodmarkt en van La Place, dat meer als restaurant bekend staat dan als een formule met een bekend levens­middelenassortiment. Dan kan het niet anders dan dat Jumbo nog lang en veel moet uitproberen om de gewenste omloopsnelheid per artikel te vinden.

Koks bij Plus Ton Henst in Best

Evelyn van Leur, partner bij de Category & Trade Company, bezoekt een supermarkt of levensmiddelenwinkel en kruipt in de huid van de weldenkende shopper. Deze column van Evelyn is eerder verschenen in de Foodpersonality.

Eind vorige maand is de vijfde winkel volgens de vernieuwde Plus-formule geopend, van onder­nemer Ton Henst, in Best (bij Eindhoven). Over Plus Briljant 2.0 is al heel wat geschreven, maar de aankondiging dat hier koks aan het werk zouden zijn, maakte me nieuwsgierig genoeg. Hoe werkt dat dan bij een Plus? Op de heropeningsdag ben ik ernaartoe gegaan.

En ja, ik vind deze Plus op tal van fronten een ver­rassing. Het begint natuurlijk met de Makerij, zoals Plus dat noemt, die we ook kennen van de andere winkels. Maar de invulling is wel anders: hier zijn twee koks met een horeca- en Hanos-achtergrond en -opleiding aan het werk. Ze maken dagelijks verse maaltijden, zoals pastasalade, lasagne en gegrilde kip, maar ook wat meer bijzondere producten zoals pulled pork en gegrilde groente. Het wordt gekookt, gegrild, gerookt, teruggekoeld, verpakt en in de koeling gelegd. De verse pizza’s blijken al uitverkocht als ik er ben, en worden snel bijgemaakt, maar ook in de andere koelingen etc. vallen gaten, de keuken kan het bijna niet bijbenen. Het is de openingsdag, dus volop belangstellenden, maar het is een goed teken, eerder al hebben Plus- ondernemers weleens geopperd dat de Makerij te veel een show is voor klanten die er gewoon aan voorbijtrekken, maar dat is hier en nu op deze dag zeker niet zo.

IMG 9632 e1554299009246

De keuken staat vol met mooie horeca-apparatuur. En een Big Green Egg. Die echt wordt gebruikt. Een deel van de meubels staat op wielen, zodat de medewerkers flexibel kunnen zijn met het aanbod en op vrijdag en zaterdag bijvoorbeeld een meubel van vis op ijs kunnen plaatsen. Op die dagen wordt in die Green Egg verse zalm gerookt. En er wordt dan sashimi gesneden van het mooie middenstuk van de tonijn. Vis is wel een speerpunt, vooral ook omdat iemand met een visachtergrond in dienst is genomen. Ook wordt er truffelmayonaise gemaakt. Dit was een paar maanden geleden uit nood geboren: er was een voorraadprobleem met de truffelmayonaise, maar ze wilden niet zonder zitten, dus is de keuken gestart met zelf maken. Inmiddels is het een van de ‘hero-producten’ hier. In de winkel de gerechten opeten kan niet, maar er kunnen wel een paar statafels geplaatst worden om te proeven. Maar er is nog veel meer moois in deze winkel. Er worden verse smoothies gemaakt: terwijl ik er ben, wordt vers fruit (mango’s, bananen, aardbeien) gesneden en in de blender gemixt tot smoothies, die dan weer op ijs gepresenteerd worden. Ook vers fruitwater en zelfgemaakte ice tea staan in gekoelde taps waar de consument zelf een flesje kan tappen. Verder liggen er vleeswaren van de lokale slager, en daarna de vleeswaren die vrijwel allemaal in de winkel gesneden worden en in hoge stapels gepresenteerd. De filet americain wordt zelf gemaakt in de keuken. De kaaspresentatie doet denken aan Beej Benders. Je kunt de tapas en de kaas proeven met een honing-mosterddip erbij om het extra lekker te maken. De broodafdeling werkt met verse deegstukken die eerst in de rijskast rijzen alvorens ze gebakken worden. Daarnaast chocoladebonbons, in een presentatie waar een banketbakker trots op zou zijn. En zelfs in de dkw is het nodige te beleven: de losse koffiecups, mooie thee-assortimenten. In een gangpad staan veel kinderen verzameld, om, jawel, uit M&M-kokers te tappen. Het is de winkel gelukt om Mars zo ver te krijgen deze presentatie ook hier te plaatsen. En – een beetje vroeg, lijkt me – drie meter pepernoten, speculaas en ander sintsnoep, vlak voor de kassa.

Ook de signing is aangepast en flexibeler gemaakt. Hierdoor kan de winkel zonder veel kosten actueel en sfeervol blijven: sfeerbeelden en aanbiedingen die met elastiekjes op karton bevestigd worden. Daarnaast elektronische prijskaartjes, een snufje techniek dat veel tijd en dus kosten zal besparen. Bloemen, servicebalie en lectuur is naar de winkel aan de overkant geplaatst. Over heel veel is dus opnieuw nagedacht en daarmee verrast de winkel.

Dit is weer een nieuwe stap op weg van doorsnee- supermarkt naar verssupermarkt. Plus brengt het ambacht weer meer terug in de winkel, versbereide producten spelen een hoofdrol. En zodoende speelt Plus hier ook min of meer de rol van speciaalzaak. En dat staat en valt vaak met het personeel. Ondernemer Henst heeft dan ook in zijn team geïnvesteerd en dat team met een aantal experts en vakmensen aangevuld. Dit is iets wat Plus al een aantal jaren faciliteert, door bijvoor­beeld een opleidingsprogramma in samenwer­king met Nyenrode voor aspirant-ondernemers. Wellicht geen verrassing dat de man die de keuken aanstuurt uit dit Plus-klasje komt, nadat hij ook al bij Beej Benders met de opening heeft geholpen. Duur? Misschien. Maar zo bouwt Plus een onderscheidende formule die niet gemakkelijk is te kopiëren door bijvoorbeeld een Albert Heijn of een ander filiaalbedrijf. Bovendien, we hebben discounters Aldi en Lidl, we hebben prijsagressieve formules als Dirk, Vomar en Nettorama en laat een Plus als deze zich dan aan de bovenkant van de markt manifesteren, dan is dat goed voor het on­derscheid tussen formules. En dan is het te hopen dat deze Plus, waar zo in geïnvesteerd is, ook veel succes gaat boeken in Best.

Heidi Klum-kleren bij Lidl

Evelyn van Leur, partner bij de Category & Trade Company, bezoekt een supermarkt of levensmiddelenwinkel en kruipt in de huid van de weldenkende shopper. Deze column van Evelyn is eerder verschenen in de Foodpersonality.

Vorige maand (de start was in week 38) bood Lidl een kledingcollectie van Heidi Klum aan, beroemd fotomodel en jurylid in (buitenlandse) tv-programma’s als ‘Next Topmodel’ en ‘America’s Got Talent’. Op maandagochtend 18 september gingen de deuren van de Lidls open met die kledinglijn in het assortiment (zie ook blz. 40 e.v. in deze FoodPersonality).

Ik ben rond de lunch in twee Lidl-filialen gaan kij­ken. Want wie koopt nou kleding bij een discoun­ter? Een fleecetrui of kinderpyjama, prima, maar mode? En wat doet zoiets voor Lidl?

Nou, dames, het was oorlog bij de stortbakken. Meiden, dames en oude dametjes, allemaal in de graaimodus. Ik was eigenlijk al te laat. Om 8.00 had er een rij voor de deur gestaan, om 10.00 wa­ren de populairste items en maten al uitverkocht. Heidi Klum werkte in deze campagne met Lidl samen. De lancering was tijdens de New York Fashion Week, waarna de collectie wereldwijd in meer dan 12.000 Lidl-winkels en online verkocht werd. Klum ontwierp haar collectie exclusief voor Lidl. Althans, volgens de campagne. Het kan net zo goed een team zijn dat van alles en nog wat doet ‘achter het merk Klum’, dat weten we niet. De col­lectie omvatte maar liefst 85 items. Van blouses tot broeken, van hoodies tot bomberjacks, poncho’s, tassen, trenchcoats, minirokken, pumps, laarzen, broeken, blazers, jurkjes, alles in kobaltblauw, cognacbruin, goud, zwart, wit en panterprint. De prij­zen? Van zeven tot twintig euro; alleen het leren bikerjasje kostte vijftig euro. De kwaliteit? Ach, het is ‘fast fashion’, zoals we dat kennen van H&M (dat enkele jaren geleden Lidl voorging doordat onder andere modekoning Karl Lagerfeld een tijdelijke en exclusieve collectie leverde) en Primark, mode voor een prikkie, maar we hebben het dan wel over stoffen als viscose en zo.

De collectie lag dus in stortbakken, zoals we dat van Lidl gewend zijn, mét het nodige p.o.s.- materiaal. Bij de grote Lidl in Huizen zag ik een opvallende poster van ongeveer 3 bij 2 meter, met vijf modellen in panterprint en de campagne- slogan #letswow op een felgele Lidl-achtergrond. Buiten een stoepbord met een soortgelijke poster. Daarnaast displaykaarten boven de bakken, waar­aan een kledingstuk op een haakje hing, bij wijze van demomodel. Op de bakken hingen platen, met ‘Fashion Week’ en ‘uit de folder’.

Niet alle Lidls zullen er zo uitgezien hebben, denk ik. In een Lidl bij mij in de buurt waren er wel platen vooraan de bakken bevestigd, maar de displaykaarten waar een showmodel aan moest hangen, waren een groot wit leeg vlak. Ook geen reusachtige poster. Dan ziet het er dus uit als grote grabbelbakken.

Daar trokken de klanten zich niets van aan, die vochten om de juiste maat. De meeste kleding was inmiddels uit de doosjes getrokken, voor de medewerkers zal het een onwennig wedstrijdje kle­ding opvouwen en opnieuw stapeltjes maken zijn geweest. Ook online kon je de hele collectie bestel­len. Ook daar moest je snel bij zijn: vijf dagen na de lancering was de collectie niet meer zichtbaar of verkrijgbaar op de site van Lidl.

Onder andere H&M ging Lidl als gezegd voor met collecties van topontwerpers, maar ja, H&M zit al in kleding. Lidl staat niet bekend als ‘fashionformule’. Maar de aanpak zat goed in elkaar: gezien de modehonger van de aanwezige klandizie een aan­sprekende collectie, gepromoot door een topmo­del, op een discountprijsniveau, wereldwijd, en met de nodige publicitaire aandacht. Allemaal goed voor de kassa-aanslag, voor de traffic building en voor het imago zal het ook vast goed zijn.

‘Ja maar’ : in een Lidl kun je niet passen. Klopt. Een jasje en een pump natuurlijk wel, maar een broek…

Dus als gevolg: veel retouren? Nou, dat valt wellicht mee: weliswaar kan de klant kleren tot negentig dagen terugbrengen, maar naderhand merkte ik met een beetje zoeken dat kopers de kleren die niet goed zaten, weer op Marktplaats, Ebay etc. aanboden (zelfs voor een hoger bedrag dan waar ze het voor gekocht hadden!).

Bovendien, ik heb de indruk dat Lidl doorgaans bovengemiddeld veel mannen als klant heeft, die hechten klaarblijkelijk minder waarde aan het ui­terlijk van de winkel. (Het zou ook best voor Aldi kunnen gelden.) Als dat zo is, heeft Lidl met deze Heidi Klum-collectie – al is het maar tijdelijk – een goede beurt gemaakt bij vrouwen en dat zal het imago van de formule hebben geholpen. (Of heeft Lidl vrouwen eventjes over de vloer gehad die er daarna om tal van redenen niet meer komen? Dat laatste vind ik niet waarschijnlijk.) Tot nu toe is geen supermarktformule in Ne­derland erin geslaagd om succesvol kleding te verkopen. Het blijft altijd bij wat ik maar ‘randver­schijnselen’ noem. Een rekje met wat sokken en op in-outbasis wat geleur met Disney-pyjama’s. Laat staan dat een formule ooit een hype teweeg heeft gebracht en laat staan dat het om ‘bovenkleding’ gaat, zichtbaar gedragen kleren. Rijen voor de win­keldeur, dat was voorbehouden aan bijvoorbeeld De Bijenkorf met z’n ‘doldwaze dagen’. Het effect is ook lastig na te gaan. Natuurlijk, veel klanten, veel traffic, een verkooppiek, maar of hier een langetermijneffect uit zal komen? Bovendien weten we niet of hiermee de logistieke structuur van Lidl en daarmee de spreekwoordelijke eenvoud van een discounter ernstig aangetast is. De vraag is ook in hoeverre het beklijft. De vraag is zelfs of concur­renten als AH, Jumbo en Superunie-formules hier jaloers op zijn, afgezien van de traffic building in die ene week. Misschien vooral op één aspect ervan: één campagne, die in wereldwijd 12.000 vestigingen terugkomt, dat is natuurlijk wel een slagkracht van jewelste.

Heb ik zelf iets gekocht? Nee. O, ik vond die pumps er best goed uitzien. Maar: ik ben niet van de panterprints. Ik koop mijn kleren gewoon waar ik dat altijd al deed. Maar los van persoonlijke overwegingen en smaakverschillen: het blijft een bijzonder staaltje retailen van Lidl.